Sinds we verhuisd zijn naar ons appartement kijken we op een verzorgingshuis voor dementen bejaarden. Daar gebeurt regelmatig wat. Behalve de dagelijkse aanvoer van eten, schone was en andere noodzakelijkheden voor de bewoners, stopt er een aantal keren per week een ambulance en zo’n een keer maand staat er wel een rouwauto voor de deur. En wanneer er iemand is overleden komt er weer een kamer vrij waardoor er twee keer een verhuiswagen komt. Eerst om de spullen van de overledene weg te halen en daarna om een nieuwe gast te huisvesten.
Zwaaien
In de gezamenlijke ruimte van de eerste etage staat vaak een mijnheer naar iedereen te zwaaien. Vooral naar ons en onze buren. Als hij ziet dat er iemand op het balkon zit, smeekt hij om aandacht door driftig te zwaaien. Veel bewoners staan ook regelmatig voor het raam naar buiten te staren. Meestal vanuit hun eigen kamer of ook vanuit de gezamenlijke ruimte.
Ik heb al twee keer gezien dat er iemand ‘ontsnapte’. Die kreeg dan de kans om door de voordeur naar buiten te glippen en weg te rennen. Even later gevolgd door een of twee medewerkers die de (in beide gevallen) dame in kwestie met zachte doch dringende hand weer terug brachten naar haar veilige onderkomen.
Kees
En dan hebben we Kees. Ik noem deze man Kees want ik heb geen idee hoe hij werkelijk heet. Kees komt iedere dag op zijn fiets naar het tehuis om (naar ik aanneem) zijn vrouw te bezoeken. Tussen half zeven en zeven uur zet hij zijn fiets tegen de gevel van het huis, naast de voordeur. Na aanbellen wacht hij geduldig tot er iemand beschikbaar is om de deur voor hem te openen. Want het is wel duidelijk dat het openen van de voordeur niet automatisch gaat, dat wordt vanuit de receptie geregeld.
Rond half negen komt Kees weer naar buiten en stapt op zijn fiets. Zijn vrouw, die ik voor het gemak even Annie noem, staat in haar kamer op de bovenste verdieping voor het raam naar hem te zwaaien. Terwijl Kees over de parkeerplaats voor ons appartementencomplex langs fietst, zwaait hij terug. Net zo lang tot hij uit beeld is. En Annie verdwijnt vanachter het raam.
Natuurlijk is het mooi dat er voor Annie een plekje is in het verzorgingstehuis, maar het is toch een trieste bedoeling dat een stel dat ogenschijnlijk jaren lang getrouwd is, op deze manier hun laatste jaren moeten doormaken. Vooral voor Kees vind ik het zielig.
Vaste prik
Ik stel me dan voor dat die man alleen thuis zit, zichzelf een kopje koffie of thee inschenkt, wat boodschappen haalt om ‘s avonds een hapje te eten. Hij gaat bijtijds eten zodat hij op tijd naar Annie toe kan. Zal ze hem nog herkennen? Hoe ver is ze al aan het dementeren? Misschien verteld hij haar over de kinderen en de kleinkinderen. Of zitten ze samen zwijgend te wachten tot het half negen is. Ze weet wel dat hij om half negen weer op zijn fiets stapt en naar huis rijdt. Dan staat ze steevast voor het raam op de derde etage om naar hem te zwaaien tot hij uit het zicht is.
Thuis laat Kees zich zakken in een grote oude fauteuil. Op het dressoir staat een grote foto van Annie van toen ze nog goed was. Mijmerend kijkt hij naar haar foto terwijl hij weet dat er goed voor zijn vrouw gezorgd wordt, maar hij had vast nooit bedacht dat ze samen op deze manier oud zouden worden.
Comments